Buitencontractuele aansprakelijkheid of quasi immuniteit: wat wijzigt er vanaf 2025
In het nieuwe Burgerlijk Wetboek wordt vanaf 2025 de zogenaamde “quasi-immuniteit” van de huplpersonen/uitvoeringsagent” afgeschaft
- Wat is de quasi-immuniteit:
Kort samengevat, zorgt de quasi-immuniteit van de uitvoeringsagent/hulppersoon er voor dat de persoon (of onderneming) die de overeenkomst voor een vennootschap effectief uitvoert (= de uitvoeringsagent of hulppersoon), door de tegenpartij van de vennootschap niet rechtstreeks aansprakelijk kan worden gesteld voor schade.
Op vandaag kan een opdrachtgever dan ook geen contractuele vordering instellen tegen de hulppersoon of de hulppersoon niet aanspreken op basis van de hoofdovereenkomst tussen de opdrachtgever en haar contractant, die de hulppersoon heeft ingeschakeld, omdat de hulppersoon geen partij is.
Enkel in zeer uitzonderlijke gevallen (vandaar de “quasi-immuniteit”) kan de andere partij de uitvoerder/hulppersoon toch persoonlijk aansprakelijk stellen; nl. indien de fout
(1) ook een misdrijf uitmaakt; of
(2) tot een andere schade leidt dan diegene die voortvloeit uit de gebrekkige uitvoering van de overeenkomst.
Deze situaties zijn echter uitzonderlijk.
De meest courant voorkomende hulppersonen zijn bestuurders van vennootschappen, werknemers en (onder)aannemers (bvb. ook consultants).
- In het nieuwe Burgerlijk Wetboek wordt de quasi-immuniteit van de hulppersonen afgeschaft, weliswaar enkel voor extra-contractuele fouten.
Enkel indien de uitvoerder een extra-contractuele fout gemaakt heeft (een zogenaamde ‘onrechtmatige daad’), zal hij rechtstreeks kunnen worden aangesproken. Indien de fout enkel een contractuele tekortkoming betreft, zal de uitvoerder nog steeds niet persoonlijk kunnen worden aangesproken door de tegenpartij.
Onderaannemers, bestuurders en andere hulppersonen kunnen bijgevolg vanaf 2025 rechtstreeks aangesproken worden voor schade en dit buiten het contract om wegens de niet-uitvoering van een contractuele verbintenis (bvb. op basis van schendingen van de algemene zorgvuldigheidsnorm of bepaalde specifieke wetgeving).
- Bescherming
In de wet is er echter een dubbele bescherming toegevoegd, tenzij dit werd uitgesloten.
- In de eerste plaats kan de uitvoerder dezelfde verweermiddelen als zijn opdrachtgever inroepen en de uitvoerder kan zich bovendien ook beroepen op de bepalingen zoals afgesproken in zijn eigen verhouding met hun contractant.
- Ook de verweermiddelen uit andere wetgeving kunnen door de uitvoer worden ingeroepen.
Bovendien werd ook voorzien in de mogelijkheid om de immuniteit van de uitvoerder contractueel te handhaven (dus terug in te voeren). ofwel in de overeenkomst tussen de opdrachtgever en de hoofduitvoerder, ofwel in de overeenkomst tussen de hoofduitvoerder en de hulppersoon.
Het hoofdcontract kan bvb. bedingen dat de contractuele schuldeiser afstand doet van zijn buitencontractuele vorderingen op de uitvoeringsagenten/hulppersonen.
Let wel: Wanneer de schuldeiser echter fysieke of psychische schade heeft opgelopen, kan de uitvoerder deze contractuele verweermiddelen niet inroepen. Hetzelfde geldt wanneer de uitvoerder een opzettelijke fout heeft begaan.
- Te ondernemen acties:
De inwerkingtreding van de nieuwe regels is voorzien op 1 januari 2025 en zal ook van toepassing zijn op reeds gesloten overeenkomsten.
Wat vroeger de regel was, moet nu contractueel vastgelegd worden. Laat bijgevolg in de overeenkomst de handhaving van de immuniteit van de uitvoeringsagent toevoegen, ook in lopende contracten waar mogelijk.
Breng waar nodig bijkomende duidelijkheid, voorzie een heldere opsplitsing van uitvoerende en niet uitvoerende functies als bestuurder versus als zelfstandig dienstverlener en trek dit door naar formulering van contracten en notulering van de beslissingen genomen door de bestuursorganen
Laat uw verzekeringspolissen grondig nalezen bij uw verzekeraar (zijn uw daden als “uitvoeringsagent – hulppersoon” gedekt?).